Regio informatie


In de schaduw van de Sint Jan terug naar index

Sint-Jan – exterieur
Sint-Jan – detail

De historie in vogelvlucht

De bouw van de – vermoedelijk – eerste kerk is gestart in 1220 en duurde tot 1340. Die romaanse kerk bevond zich op de plek van het huidige schip van de St. Jan. Het begijnhof lag op het huidige priesterkoor.

Rond 1340 – in de stroming van de gotiek – begint de vergroting van de kerk. Het transept en koor waren gereed in 1450. In 1505 is het merendeel van de romaanse kerk afgebroken uitgezonderd delen van en nabij de romaanse toren. Deze toren werd ombouwd c.q. opgetrokken in gotische stijl. De nieuwe St. Jan zoals wij hem globaal nu kennen, kwam gereed omstreeks 1525.

In de noordelijke muur van de doopkapel bevindt zich nog de romaanse binnentoren met spiltrap. Aan de buitenzijde is nog duidelijker de tijd van rond 1250 te zien. De eerste en tweede geledingen van de huidige toren zijn romaans. In de nieuwe toren is het – toentertijd nieuwe – systeem van de speeltrommel opgenomen. Die toren kwam in 1504 gereed.

De achtereenvolgende bouwmeesters waren – voor zover bekend – Willem van Kessel (1382–1407), Alard Duhamel (1440–1506), die met zijn zwager Jan Heijns de Broederschapskapel bouwt, en Jan Darkennis (1520–1545).

Branden

In 1584 ontstaat een brand die de houten middentoren, majestueuzer dan de huidige toren, vernielt en ook delen van het dak tot aan het orgel – zo is na onderzoek uit brandresten gebleken. In 1830 ontstaat opnieuw brand in de westertoren. Het herstel was in 1842 klaar. Het gotische klokkenhuis is met negentiende-eeuwse klinkers beklampt. Onder de klok bevindt zich het carillon en in de bovenste van de romaanse geleding het uurwerk.

Crisis?

Aanvankelijk was bij de bouw van de ‘nieuwe’ kerk gepland om aan het uiteinde van de twee schepen een toren te bouwen overeenkomstig de structuur van de kathedraal van Amiens. Geldgebrek is de oorzaak dat dit voornemen niet is doorgegaan. In die crisis bleven ook andere luxere details achterwege. Beelden zijn hier en daar niet geplaatst, wat te zien is aan de leeg gebleven consoles. Voor het gemak en uit kostenaspect is de nieuwe toren om de oude romaanse toren gebouwd. Pas in een latere fase zijn doopkapel en Mariakapel toegevoegd.

Kapellen

De Sacramentskapel. Achter de kapel bevindt zich de gerfkamer (sacristie). Tegenwoordig is de kapel bestemd als stiltekapel. Bij de restauratie van eind negentiende eeuw verloor de kapel haar oorspronkelijke karakter. Neogotische elementen werden geïntroduceerd, zoals het altaarretabel van Hendrik van der Geld en nieuwe glas-in-loodramen van Lambert Hezenmans. In 1985 schonk bankiershuis F. van Lanschot een gebedstoel. Honderd jaar eerder – in 1897 – schonk Henri van Lanschot de beelden, de ramen en het hek.

Zwanenbroedershuis. Feitelijk de kapel van de Zwanenbroeders, gebouwd in de tijd van bouwmeester Alard Duhamel en Jan Heijns. Centraal hangt de vijftiende-eeuwse Victorskroon. Historisch is ook de pilaarbeschildering ‘de Boom van Jesse’ (1407–1422). De naam Zwanenbroeders verwijst naar een traditie waarbij zwanen op het menu stonden tijdens jaarlijkse maaltijden. Het huidige (neo)gotische huis is van 1846 en is rijksmonument en museum.

Mariakapel. Gebouwd in 1268 (vroeggotisch) met centraal het dertiende-eeuwse beeld van Onze Lieve Vrouw van Den Bosch (‘de Zoete Moeder’). De voorganger is een doopkapel; de vloer ligt 60 cm lager. In WOII raakten ramen beschadigd; in 1953 kwamen moderne ramen (Pieter Wiegersma). Op de zuidwand hangt een schilderij van Theodoor van Tulden (Verloving van Maria en Jozef).

Antoniuskapel. Ingericht met het ‘Heeswijkse altaar’, een eikenhouten retabel (ca. 1520, vermoedelijk Antwerps). De polychromeerde beeldengroep toont in zes taferelen het lijden van Christus. Het retabel kwam via baron Van Bogaerde van der Bruggen naar de St. Jan; bij restauratie kwam het middeleeuwse goud weer in zicht.

Het orgel

Het orgel dateert van begin 1600 (ontwerp Florens Hocque; realisatie 1618–1623). Restauraties: 1787 (F. Heineman), 1902 (Franssen) en 1982 (Flentrop – situatie 1787 als uitgangspunt). Flentrop voegde o.a. kraanvogels en de dodendans (trommel) toe. De orgelkast kwam na het orgel: eerste uitvoering George Schissler (1617–1620), daarna Frans Symons (1618–1623).

Beelden

In de kerk staan ca. 300 beelden, vaak geschonken door welgestelde Bossche families (zoals Van Lanschot). Leerlingen van de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten ontwierpen beelden. De figuurtjes op de kanunnikenbanken zijn bij de restauratie van ca. 1880 vervangen door ontwerpen van beeldhouwer Henk van der Geld.

Portalen

Het noordportaal is toegewijd aan Maria, het zuidportaal aan St. Jan (patroon van de kerk). Volgens een anekdote zou het gezichtje van het Jezuskind (Noorderportaal) de kop van Napoleon voorstellen.

De bouwloodsen

Tot in de jaren tachtig stonden twee houten bouwloodsen op het St. Janskerkhof. Na afbraak kwam er een stenen loods in de stijl van de Bossche School. In de gevel: een steenhouwer met daarachter de architect (ontwerp Jac de Bresser) als eerbetoon aan de bouwvakkers.

Grafstenen

Ongeveer 300 grafstenen lagen in de kerk. Bij restauratie zijn de oorspronkelijke zerken weggehaald. Ovale stenen: getrouwde vrouw; ruit: ongetrouwde vrouw. Oudste steen (1495) ligt voor de doopkapel (Getruijdt Brant van Grobbendonck). Een omgekeerd wapen op de zerk zou wijzen op een niet-geaccepteerde overledene. Nummering: onder 20 vaak geestelijken/belangrijke personen.

Sint-Jan – interieurdetail

De erwtenman

Verhalen verschillen: ofwel een bouwvakker trapte uit woede over herhaalde kost een pot erwten omver; of hij pochte over de kookkunst van zijn vrouw en het liep mis bij het middageten. Hoe dan ook, de ‘erwtenman’ leeft voort in de stadsverhalen.

Voorlaatste restauratie

Restauraties jaren ’70/’80 (begeleiding: Herman Teering). Gepland 15 jaar, afgerond in november 1984; feest in 1985. Ontdekkingen: gewelven soms 17× overschilderd (beschermde oorspronkelijke schilderingen). Tientallen vuilniszakken stof/vuil uit het priesterkoor. Niet overal is de oorspronkelijke staat teruggebracht; diverse bouwperioden zijn zichtbaar gelaten. Bovenin priesterkoor: oudste schilderingen (lijdensverhaal). Muurschilderingen worden o.a. toegeschreven aan familie van Jeroen Bosch.

Publicaties

Over vrijwel elk onderdeel bestaan publicaties (beelden, altaren, grafstenen, kooromgang, orgel, koorbanken, kunstschatten). Standaardwerk: prof. dr. C. Peeters, De St. Janskathedraal (Staatsuitgeverij, 1985). Zie ook de website www.sint-jan.nl.


Onze Lieve Vrouw van Den Bosch

Mariabeeld – Zoete Moeder

In 1380 werd aan de gotische Sint-Janskerk gebouwd. In een bouwloods stond een stoffig en beschimmeld Mariabeeld; het kindje op de arm was afgebroken. Een steenhouwersgezel wilde het tot brandhout hakken, maar de bouwmeester voorkwam dat. Het beeld belandde uiteindelijk in de kerk. In 1381 volgden wonderverhalen, waaronder een genezing van Hadewych van Vichten. Het beeld werd hersteld, verguld en kreeg een plaats in de kapel, waar het nu nog staat.


Mythes en verhalen – Het gezicht van Oeteldonk

door G. van de Camp

Sint-Jan – beeldhouwwerk

Op het dak van de kathedraal, ver boven het alledaagse kabaal, ontstond een korte predikatie, een carnavals-vers als meditatie. Want meer dan in woorden staat daar een steen wat er zich afspeelt door de mensen heen. Zo blijft de Sint Jan Gods eigen honk én beeld van de mensen uit Oeteldonk.

Ik zie op de boog een klein begijntje, een eeuwigdurend biddend treintje, heel devotelijk bij die losbol staan. Ze kunnen samen de hemel in gaan. want de een lacht met heel zijn gezicht, de ander lacht naar binnen gericht. Maar alleen God hoort wat er klonk Achter de echte lach van Oeteldonk.

Tegenover hem zie ik de metselaar de vakman naast de goochelaar. De man van het harde dagelijkse brood en de vagebond, zonder geld of nood. Want de een maakt het leven werkend uit, de ander eindigt als een lachend schavuit. Maar beiden wisten dat voor God alleen maar blonk wat er diep schuilt in het hart van Oeteldonk.

In het gezelschap van Jan-Rap-en-zijn-maat gaan ook de drie koningen in vol ornaat. Zij dragen hun gaven van wierook en goud, de lach van de spotter laat hen koninklijk koud. Maar straks staan ze als ’n hemels carnaval vol bewondering, samen in Gods eigen stal. De nar en de koning, de ruige bonk: de knielende kruipers van Oeteldonk.

Tussen de ernst en het gulle plezier ontdek ik figuren, half mens half dier. Het dier blijft trouw aan zijn eigen lijn, de mens alleen kan een beest soms zijn. Toch kreeg de mens Gods adem in, de lach en de traan, Zijn geest, Zijn zin. Van Zijn vuur gaf hij iedereen een vonk, je ziet het in het echte Oeteldonk.

Opvallend veel zie ik de dronkeman tussen vakman en nar van de Bossche Sint-Jan. Zij zwijmelen tussen lach en verdriet hun schreeuwerig lied is hun hartelied niet. Maar achter zoveel hard gelach, zoveel glazen lol (wat op carnaval mag) ziet er maar Een, in wie zich zo verdronk, Het echte leed van Oeteldonk.

Het circus van de kathedraal beeld van het leven, devoot en banaal. De echte lach en de gure gein je ziet mensen zoals mensen zijn. Maar Een is er die daarachter kijkt achter wat echt is of erop lijkt. Wij staan weer drie dagen te pronk voor de ware Heer van Oeteldonk.


In de schaduw van de Sint Maarten terug naar index

Zaltbommel – stadsaanzicht

Tussen Maas en Waal: Zaltbommel in de Bommelerwaard

De tijd lijkt stil te hebben gestaan tussen Maas en Waal. De stadskern veranderde weinig na de stadsbrand van 1524. Rondom de binnenstad staan nog delen van de veertiende-eeuwse stadsmuren (later overgroeid).

Blikvanger is de Sint-Maartenskerk met forse, stompe toren. Branden en blikseminslagen bepaalden de huidige vorm. De toren haalde ooit >100 meter; na herhaald verval bleef de toren zonder spits, maar nog altijd beeldbepalend.

Het omliggende landschap toont sporen van geschiedenis (terpen, dijken). Slot Loevestein diende als staatsgevangenis én vestingwerk (Hollandse Waterlinie) en is rijksmonument. Zaltbommel kent vele rijks- en gemeentelijke monumenten.

Restauraties in de 20e eeuw: 1907–1919 toren; 1937–1943 schip; 1977–1985 afronding schip; 2004 kapherstel. Muurschilderingen uit de middeleeuwen werden herontdekt en gerestaureerd. Markante details zijn o.a. de gebeeldhouwde sluitstenen van het koor, kapitelen in de Van Balverenkapel, kapittelbanken (15e eeuw) en doopvont (16e eeuw). In de vloer is een rooster aangebracht waardoor een cryptezuil te zien is.

De torengeschiedenis: rond 1500 een spits tot >100 m; 1538 blikseminslag en uitbranding; 1558 herbouw tot ~80 m; 1696 opnieuw bliksem en uitbranding; in 1708 bouw gestaakt; begin 20e eeuw restanten verwijderd. De skyline blijft iconisch.

Sint-Maartenskerk – exterieur

Gedicht van Martinus Nijhoff

De Waalbrug bij Zaltbommel is vernoemd naar Martinus Nijhoff, auteur van De moeder, de vrouw.

Waalbrug – Zaltbommel

Ik ging naar Bommel om de brug te zien. Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden, worden weer buren. Een minuut of tien dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken, mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd – laat mij daar midden uit de oneindigheid een stem vernemen dat mijn oren klonken. Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer, en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. O, dacht ik, o dat daar mijn moeder voer. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

Sint-Maarten

Sint-Maarten – lampionnen

Sint-Maarten (11 november) is een lichtfeest. Kinderen maken lampionnen en zingen langs de deuren in ruil voor een kleine traktatie, geïnspireerd door het delen van Sint Maarten. In Limburg rijdt Sint Maarten soms te paard voorop; soms is er een Sint-Maartensvuur.

Sint Maarten, Sint-Maarten
We zingen langs de deuren een lied
Doe open, anders hoor je het niet.
Leg alstublieft wat lekkers klaar,
Dank u wel, mevrouw,
tot volgend jaar!

Sinte Sinte Maarten
De kalv'ren dragen staarten,
De koeien dragen horens
De kerken dragen torens
Hier woont een rijke man
Die veel geven kan
Veel geven hoeft jij niet,
Al is het maar een suikerbiet!

Ik loop hier met mijn lantaarn
En mijn lantaarn met mij
Daarboven stralen de sterren
Beneden stralen wij
Mijn licht gaat aan, ik loop vooraan,
rabimmel rabammel rabom
Mijn licht gaat uit, ik ga naar huis,
rabimmel rabammel rabom